- stand
- stand1{{/term}}〈de〉1 [m.b.t. personen; wijze van staan, geplaatst zijn] position 〈v.〉2 [toestand, gesteldheid] état 〈m.〉3 [sport en spel][score] marque 〈v.〉4 [rang] condition 〈v.〉5 [ligging] emplacement 〈m.〉♦voorbeelden:1 de stand van aandelen • la cote des actionsde stand van de hemel • la position des étoilesde stand van het water • le niveau de l'eauzet de oven op stand vier • mets le four sur quatre2 bij deze stand van zaken • dans l'état actuel des chosesde burgerlijke stand • l'état civilde tegenwoordige stand van de wetenschap • l'état actuel de la science3 de stand is 2-1 • le score est de 2 à 14 de geestelijke stand • le clergéde gegoede stand • les milieux aisésde hogere standen • les classes supérieuresde lagere standen • les classes inférieureszijn stand ophouden • garder son rangboven zijn stand leven • vivre au-dessus de ses moyens〈geschiedenis〉 de derde stand • le tiers état〈geschiedenis〉 de drie standen • les trois états5 op stand wonen • vivre dans un beau quartier¶ iets in stand houden • conserver qc.in stand blijven • subsisteriets tot stand brengen • réaliser qc.tot stand komen • se faire————————stand2{{/term}}〈de〉1 [m.b.t. tentoonstelling] stand 〈m.〉
Deens-Russisch woordenboek. 2015.